Eén in een miljoen(Deel 1)

Los Angeles California(24 april/1965)

Door William Marrion Branham 

Image

Image

1 Dank u, broeder Shakarian. En goedemorgen, vrienden. Het is zeker goed om vanmorgen weer hier te zijn in Los Angeles voor de aankomende samenkomst in het Embassy hotel, deze komende week. Ik verwacht u allen daar te zien. En we zijn allen in grote verwachting om onze Here Jezus te ontmoeten, om Hem daar te zien. Hij beloofde dat Hij er zou zijn. "Waar er twee of drie vergaderd zouden zijn", daar zou Hij zijn.2 Ik ben er zeker van dat ik Hem vanmorgen ontmoette, toen ik hier in deze gehoorzaal de trap opliep, terwijl alle mensen in grote afwachting zijn van het ontbijt en van wat er gezegd zal worden. Het is goed om hier met u vergaderd te zijn en met het gehoor aan de radio. Er zijn er hier binnen zoveel dat ze naar de benedenverdieping moesten gaan om met enkelen te spreken. En we zagen zoveel verzoeken, hartproblemen en verschillende aandoeningen van hun lichamen en we zijn nu hier om te bidden voor de zieken en lijdenden.3 Juist toen ik bovenaan de trap kwam… Ik kijk nu naar die bejaarde heer. Hij kwam naar me toe en zei: "Broeder Branham, jaren geleden…" Hij zei dat hij zulke ernstige hartproblemen had, dat hij… ze dachten dat hij zou sterven. Bad voor hem en de genade van God genas hem. En hier zit hij vanmorgen, achter in de tachtig, zich verheugend. Dat maakt dus dat we een nieuw houvast krijgen.4 Nu ga ik vragen om de gebeden van de mensen aan de radio, evenals hier. Nadat ik deze samenkomst verlaat, ga ik naar Europa, naar de binnenlanden van Afrika en daar op doorreis naar samenkomsten. Dit gaan is op basis van een visioen, dus ik ben er zeker van dat het daar een geweldige samenkomst wordt. Ik heb gedurende jaren gevoeld dat de Here wilde dat ik daarheen terugging. Ik geloof niet dat Hij al geheel is opgehouden deze kleine, nederige, nederige bediening ginds te gebruiken. Het schijnt dat daar ergens een ziel is die ik zou kunnen vangen in het Evangelienet, dat Hij mij gegeven heeft om daarmee de mensen te kunnen vissen, op de wijze van Goddelijke genezing, het bidden voor de zieken. En ik verzoek zeker om uw gebeden, van zowel u mensen hier als van hen die via de radio luisteraars zijn.5 Ik heb nu geen tijd om een tekst te nemen en te prediken, hetgeen ik over enige ogenblikken wel verwacht te doen in deze gehoorzaal; maar ik ga nu een paar ogenblikken tot u spreken om elkaar te leren kennen. En ik ga aan de mensen in het land vragen om te bidden voor degenen die buiten zijn, nu direct, en ook aan u hier binnen. Ik ben beslist blij om al deze fijne, nieuwe vrienden te ontmoeten die ik hiervoor nog nooit had ontmoet; om vanmorgen met hen in contact te komen.6 We hebben op andere plaatsen geweldige tijden gehad in de diensten. Ik ga niet te veel meer weg, het is zo druk. We proberen het paadje warm te houden tussen Jeffersonville, Indiana en Tucson, Arizona, waar we een paar jaar geleden naartoe zijn verhuisd, door een visioen van de Here dat ons daarheen stuurde, hoewel ik niet wist waarheen ik moest gaan. En velen van u hier in Clifton, hoorden mij tot u spreken, kort voordat ik de Phoenix samenkomst verliet, over het visioen dat was gekomen. Ik zag zeven engelen in een groep.7 En ik weet, voor het gehoor aan de radio, waarvan misschien velen niet tot het Volle Evangelie behoren, dat dit wellicht enigszins geheimzinnig voor u lijkt. Hetgeen het ook voor mij zou zijn, maar er is… Ieder die iets kan verklaren… u hoeft het dan niet meer te aanvaarden door geloof. Het zijn dingen die we niet kunnen verklaren, die we moeten aanvaarden door geloof. Wij kunnen God niet verklaren. Niemand kan God verklaren. Hij is algenoegzaam en Hij is groot en machtig. Wij aanvaarden het eenvoudig omdat wij weten dat Hij er is. Dan geeft Hij ons in antwoord op ons geloof, door dit te aanvaarden, de doop van de Heilige Geest.8 Waar ik hier, over enige ogenblikken, tot u over ga spreken, is: "Gods manier; een plaats van aanbidding." En de enige plaats waarin u Hem kunt aanbidden, de enige plaats waar Hij u ooit zal ontmoeten… Er zijn — er is één kerk, één plaats, één tijd, één volk uit alle waarin God u zal ontmoeten. En ik hoop dat de Here de boodschap hier in uw harten zal zegenen.9 Toen ik naar Tucson kwam… Het was vreemd… Deze visioenen die in de Naam van de Here tot u spreken. Niet één ervan, voor zover ik mij kan herinneren, en ik wil iedereen vragen of zij zich één keer kunnen herinneren, dat Hij ooit iets heeft gezegd dat niet de waarheid is geweest. Het gebeurt altijd precies zoals Hij zegt dat het zal gebeuren.10 En er wordt verondersteld, overeenkomstig de Schrift, dat Hij in deze laatste dagen tot ons zal terugkeren in dit type van bediening. Dat zal zijn na de doop van de Geest en het spreken in tongen en Goddelijke genezing, enzovoort; deze dingen. Wij spreken vandaag over het afsluiten van de pinksterboodschap. Dit is de bediening van de Christus Zelf, verpersoonlijkt onder Zijn volk, met precies dezelfde dingen die Hij deed toen Hij hier op aarde was, in Zijn lichaam, de bruid, die een deel van Hem is, die dezelfde dingen doet, zoals Man en vrouw, of Koning en koningin, vlak voor de huwelijksplechtigheid.11 Zo de Here wil, zou ik daarover iets willen zeggen deze week in onze campagne, hier in het Embassy hotel, en er enigszins bekend mee worden, op de eenvoudige manier dat ik het doe. Over de tijd en het uur waarin wij leven; als een persoon niet weet welke kant hij op moet gaan, wat hij moet doen of hoe zich te keren, dan wandel je niet meer door geloof, dan ben je aan het raden, je bent aan het veronderstellen. En veronderstellen betekent: "het benaderen zonder officiële autoriteit". Als wij dus niet de echte, officiële autoriteit hebben gekregen om te weten wat God heeft gezegd wat in dit uur zou plaats vinden, hoe zullen we dan in staat zijn dit uur onder ogen te zien? En we moeten het onder ogen zien, wetend, door geloof in Zijn Woord, welke dingen er nu verondersteld worden te gebeuren; en de toestand van de naties, de toestand van de mensen, de toestand van de kerk, enzovoort.12 We moeten dat weten en dan weten waar we moeten gaan staan om het onder ogen te zien. Als je niet weet hoe je dat moet doen, dan ben je, zoals we dat noemen, er naar aan het raden, of zoiets dergelijks; je springt ergens in en hoopt dat het hier zal zijn, je hoopt dit en hoopt dat en "zal het zo zijn?" Maar God wil niet dat we het zo doen. Hij wil dat wij weten wat Hij over deze dag heeft gezegd, om het vervolgens door geloof te ontvangen, omdat Hij zei dat het op die manier zou zijn. Dan weten we dat we in de waarheid zijn, want u hebt er niet het woord van een of ander mens voor, maar u hebt Zijn Woord ervoor, wat we moeten doen. En we hopen dat onze Hemelse Vader dit deze week aan ons zal geven.13 Het spijt me dat ik onderbrak wat ik zojuist zei over het komen naar Tucson. Ik dacht zelf dat het het einde van mijn leven betekende. Ik dacht dat niemand ooit die shock van die toestand zou kunnen overleven die mij overkwam in dat visioen die ochtend, ongeveer om tien uur thuis; dat je daarna nooit meer in staat zou zijn om te leven. Dus ik kwam naar Tucson om met mijn zoon regelingen te treffen voor mijn vrouw en kinderen om met hem mee te gaan nadat ik was heengegaan, want ik dacht dat mijn einde naderde. En ik vertelde de mensen in Phoenix in de samenkomsten, precies hoe het zou plaats vinden, voordat het gebeurde.14 Wel, een paar maanden daarna was ik op een morgen in de Sabino Canyon, die precies ten noorden van Tucson ligt. Ik was daar naar boven gegaan om te bidden. En terwijl ik bad, had ik mijn hand opgeheven in de lucht en zei: "Vader, ik bid U, dat Gij mij op de een of andere manier wilt helpen; geef mij kracht voor het uur waar ik nu voor sta. En als mijn werk op aarde is voltooid, dan moet ik naar U komen. En het is niet dat ik het betreur om te komen, maar ik weet dat U voor mijn gezin zult zorgen. Maar ik vraag U slechts om kracht voor dit uur." En iets trof mijn hand.15 Nu radioluisteraars, dit mag vreemd schijnen wat ik heb gezegd, maar het is de waarheid en God is mijn Getuige.16 Ik keek in mijn hand en daar was een zwaard, het had een stootplaat boven het handvat en het handvat zelf was gemaakt van parels en het leek of de stootplaat van goud was, boven het handvat. En het mes zelf leek alsof het was gemaakt van iets glimmends, o, iets als chroom of iets dergelijks en het glinsterde in de zon.17 Nu, het was ongeveer tien of elf uur 's morgens, ergens ver weg bovenop een berg. U kunt zich voorstellen hoe iemand (die zoals ik, zoals ik denk, bij z'n gezonde verstand is) zich zou voelen om daar te staan met een zwaard dat nergens vandaan komt, kilometers ver geen mens te zien, om dat in je hand vast te houden. Ik voelde er aan, bewoog het blad heen en weer en, wel, het was een zwaard.18 Ik keek om me heen. Ik zei: "Welnu, hoe kan nu zoiets gebeuren? Hier sta ik, precies hier, en er is kilometers ver niemand in de buurt en waar komt dat dan vandaan?" En ik zei: "Wel, ik denk dat de Here mij misschien wil vertellen dat mijn einde nadert."En een Stem sprak en zei: "Dit is het Zwaard van de Here."19 Ik dacht: "Een zwaard, wel, dan is het misschien voor een koning, om iemand tot ridder te slaan." U weet hoe dat in Engeland en op verschillende plaatsen de gewoonte was. Ik dacht: "Daar is het voor, om iemand tot ridder te slaan." En ik dacht: "Wel, misschien moet ik mensen de handen opleggen, of…" Ik voerde allerlei… Het menselijk verstand kan helemaal in de war zijn, weet je. Je weet het niet. Ons verstand is eindig; dat van Hem is oneindig. Dus toen ik daar stond… Toen verliet het mijn hand en ik wist niet waar het heenging, het verdween gewoon. Wel, als je niet iets van geestelijke dingen zou afweten, zou je er helemaal van in de war raken. Je zou je daar staan afvragen wat er was gebeurd.20 Hij zei: "Het visioen is niet jouw einde. Het is voor je bediening. Dat zwaard is het Woord. De zeven zegels zullen worden geopend, de geheimenissen van…"21 Twee weken daarna, of twee maanden liever gezegd, was ik in de bergen met een groep vrienden toen het gebeurde. Zeven engelen, net zo duidelijk als je hier staat, kwamen met een grote snelheid uit de hemel neer. De rotsblokken van de bergen rolden de hellingen af en de mensen die er stonden schreeuwden het uit en zo, weet u, en het stof vloog alle kanten op. Toen dit gebeurde, zei Hij: "Keer terug naar je huis. Het zal nu zo zijn, dat iedere engel een van de zegels zal zijn, van de zeven zegels."22 Wat allemaal op de band staat. En het boek zal spoedig worden uitgegeven, want het wordt nu gecorrigeerd op taalfouten. Zoals u weet is mijn grammatica niet erg goed en de mensen zouden niet… U moet wel mensen zijn die van me houden en weten hoe ze me moeten begrijpen met mijn spraakkunst. Maar een theoloog corrigeert het voor mij en hij haalt er al de — de.. Wel, misschien heb ik wel het verkeerde woord genoemd. Ik weet het echt niet. Ik hoorde iemand lachen, dus ik vermoed dat "grammarize" [op taalfouten corrigeren] niet goed was. Maar het is net zoals de Hollander: neem mij niet voor wat ik zeg, maar voor wat ik bedoel.23 Er zijn nu nog maar drie minuten over, zoals mij werd gezegd, tot aan het beëindigen van het programma.24 Nu, u dierbare mensen aan de radio en u die hier ziek en behoeftig zijn in het gehoor, zoudt u nu uw handen op elkaar willen leggen terwijl wij dit woord van gebed hebben voor de zieken. Jezus zei bij Zijn laatste opdracht aan de kerk: "Deze tekenen zullen degenen die geloven volgen." "Degenen". Degenen die geloven! "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen."25 Dierbare Hemelse Vader, wij zijn vandaag als kinderen, wij gehoorzamen aan wat U ons vertelde om te doen. Wij leggen handen op al deze telefoonverzoeken. Gij ziet hen daar buiten in het land, hoe zij behoeftig zijn, lijdend. U ziet ze hier die behoeftig zijn en lijden. En wij dragen hen aan U op, dierbare God, met dit geloof in Uw Woord waar U sprak: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Sta het toe, Here, in Jezus Christus' Naam. Amen. [Leeg gedeelte op de band — Vert.]

[Broeder Branham eindigt de eerste radio-uitzending.]

Image

falecom@avozdedeus.org.br